Achterste kruisband letsel

De achterste kruisband bevindt zich centraal in het kniegewricht achter de voorste kruisband en voorkomt dat het bovenbeen ten opzichte van het onderbeen naar voren verschuift.

Daarnaast voorkomt de achterste kruisband het overstrekken van de knie. De band hecht aan aan de binnenzijde van de intercondylaire ruimte (binnenste ruimte van het gewricht) van het bovenbeen en verloopt naar de achterzijde van het scheenbeen. De band heeft een soort trompetvorm in die zin dat hij ter plaatse van het bovenbeen breed is en aan de zijde van het onderbeen versmalt. De band is zeer stevig en er is een groot letsel nodig om de band te scheuren. De achterste kruisband is sterker dan de voorste kruisband. Hij bestaat uit twee bundels en is ongeveer 38 mm lang.
De functie van deze kruisband is het remmen van de beweging naar achteren van het onderbeen ten opzichte van het bovenbeen.

Symptomen
Er zijn verschillende gradaties wat betreft het letsel aan de achterste kruisband. Graad 1: Overrekking, Graad 2: partiële ruptuur (kleine inscheuring), Graad 3: een ruptuur ( een algehele afscheuring)
Voor graad 1 en 2 zijn de klachten/symptomen minimaal. Dit komt doordat de achterste kruisband zeer sterk van zichzelf is. De symptomen bij een graad 3 (algehele afscheuring) zijn echter wat duidelijker aanwezig, maar nog zijn de klachten moeilijk te onderscheiden van een voorste kruisband ruptuur (scheur).
• De eerste symptomen zijn vaak vaag en om deze reden wordt het letsel bij het eerste onderzoek nogal eens gemist. Een bloeding in de knieholte kan gepaard gaan met het letsel en kort na een letsel is de landing van de hiel op de grond soms ook pijnlijk.
• Soms is de overstrekking van de knie een symptoom en soms het gevoel dat het bovenbeen naar voren beweegt ten opzichte van het onderbeen zoals bij trapaflopen.
• Als het letsel langer bestaat kunnen zich klachten ontwikkelen in het gewricht tussen knieschijf en bovenbeen (patellofemoraal gewricht) hoogstwaarschijnlijk door een veranderde positie van bovenbeen ten opzichte van het onderbeen en door het feit dat met de bovenbeenspieren aan de voorzijde (Quadriceps) de verschuiving naar achter wordt gecompenseerd. Er ontstaat als het ware een overbelastingsklacht die zich in eerste instantie uit als pijn en in latere fase gepaard gaat met een krakende sensatie (crepitaties) alsof men op een grindpad of op droge sneeuw loopt.
• plotselinge pijn.
• (een gevoel van) instabiliteit, het “er doorheen zakken”.
• het voelen van een “plop” of “knap” in de knie.
• zwelling, direct of binnen 12 uur, a.g.v. een bloeding in het gewricht.
• soms het “op slot zitten” van de knie.
• het volledig buigen en/of strekken van de knie is niet, of alleen met pijn, mogelijk.

Diagnostiek
De diagnose Achterste kruisband letsel is moeilijk te stellen. Dit komt omdat de symptomen bijna hetzelfde zijn als die van een voorste kruisband letsel/scheur (ruptuur).
• Pijn (spontaan en bij bewegen).
• Zwelling.
• Bonnetse stand (een kromme stand van het gewricht).
• Positieve achterste schuiflade test. Dit is een test waarbij het onderbeen ten opzichte van het bovenbeen naar achteren wordt bewogen.
• Een negatieve Lachman.
Bovengenoemde testen zijn niet heel betrouwbaar bij een pijnlijke knie, en daarom is een gedegen onderzoek onder narcose vaak nodig.
Verder kunnen er nog bij twijfel van de arts de volgende testen worden gedaan:
• Een MRI
• Een arthroscopie (kijkoperatie)

Oorzaken
• De meest voorkomende oorzaak van het letsel van de achterste kruisband is de van voor inwerkende kracht ter plaatse van het onderbeen bij gebogen stand van de knie zoals bij het “dashboard letsel” bij een frontale aanrijding met de auto of het stoten van het onderbeen tegen een paaltje op de motor of de bromfiets.
• Ook de geforceerde buiging van de knie (hyperflexie trauma) kan een achterste kruisbandletsel veroorzaken.
• Indien een van voor inwerkende kracht bij het gestrekte been plaatsvindt, scheurt de achterste kruisband nadat de voorste kruisband meestal al is gescheurd. Dit trauma mechanisme is zeldzaam en treedt vooral op bij hoge snelheid zoals bij motorongevallen en bij bepaalde sporten zoals rugby en heel soms bij voetbal.

Behandeling
Conservatief
Er wordt meestal voor een conservatieve behandeling gekozen als er sprake is van een partiële ruptuur (kleine inscheuring). De klacht hierbij is lichte instabiliteit. Bij een conservatieve behandeling kunt u denken aan fysiotherapie.

Operationeel
Er is een indictaie voor een operatie als er sprake is van ernstige instabiliteit en als er daadwerkelijk een achterste kruisband ruptuur (scheur) is aangetoond door middel van een MRI of kijkoperatie.
Bij de operatie gaan de doctoren eerst kijken of er de mogelijkheid bestaat om de achterste kruiband te repositioneren door middel van fixatie (het opnieuw vastzetten).
De reconstructie operatie techniek van de achterste kruisband wordt relatief minder vaak uitgevoerd dan bij voorste kruisband rupturen. Patiënten met een achterste kruisband letsel hebben over het algemeen veel minder vaak instabiliteit klachten dan patinten met een letsel van de voorste kruisband. De resultaten zijn qua stabiliteit in het algemeen minder goed dan bij de voorste kruisband reconstructie. De techniek is moeilijker dan bij de voorste kruisband reconstructie waarbij met name de insertie op het onderbeen minder goed in beeld te krijgen is. Als materiaal voor reconstructie wordt meestal gebruik gemaakt van een deel van de achillespees of patellapees, hamstrings of quadricesppees.

Fysiotherapie
Voor de operatie.
Alvorens de operatie plaats zal vinden is het handig om fysiotherapie te volgen. Als de spieren rondom de knie in een goede conditie verkeren, kan de patiënt ervan uitgaan dat de nabehandeling relatief korter duurt dan normaal. Als de patiënt in een met een goede condite van de spieren de operatie in gaat komt de patiënt er ook met een goede conditie van de spieren weer uit. Fysiotherapie helpt om de spieren in conditie te brengen voor de operatie. De spieren van het bovenbeen (die de knie stabiliseren) zijn de quadriceps femoris (de bovenbeenspieren en de Hamstringgroepen (de kniebuigers). Deze spiergroepen kunnen worden getraind in het kader van spier uithoudingsvermogen, spierkracht en coördinatie. Om deze spieren te trainen zijn er verschillende trainingsmethodes. Elke fysiotherapeut heeft hiervoor verschillende trainingsmethodes en dus kan er niet vermeldt worden welke precies de beste is. Om hier antwoord op te krijgen kan de patiënt het beste met zijn/haar eigen fysiotherapeut contact op nemen.

Na de operatie.
Na de operatie zal de knie dik en stijf aanvoelen. Er zal ook sprake zijn van een verminderde bewegingspatroon. Eerst zal de fysiotherapeut ervoor zorgen dat de mobiliteit (bewegelijkheid) van de knie zal worden vergroot. Hier zijn bepaalde oefeningen voor, maar elke fysiotherapeut heeft zijn eigen voorkeur.
Daarna zal gestart worden met training om de knie weer een normaal belastingsniveau te laten krijgen.

Voor meer uitgebreide informatie verwijzen wij u naar
http://www.fysiotherapienaarden.nl