Klompvoet

De klompvoet (pes equinovarus) is een aangeboren aandoening, de oorzaak van klompvoetjes is niet helemaal duidelijk. In een vroeg stadium van de zwangerschap groeien bepaalde banden en pezen niet mee met de rest van de voet. Het gevolg is dat deze banden en pezen de voet in een afwijkende positie trekken. Ook de botten in de voet raken hierdoor vervormd.

Symptomen
Klompvoeten zijn de algemene benaming voor aangeboren afwijkingen aan de enkel en de voet. We kennen namelijk verschillende vormen:
• de ‘echte klompvoet’, De voet draait naar beneden en naar binnen. Dit is een van de meest voorkomende vormen van klompvoeten.
• de horrelvoet, (pes calcaneovarus). De voet draait omhoog en naar binnen.
• de hakvoet, (pes calcaneovalgus). De voet draait omhoog en naar buiten.

Klompvoet kan zich voordoen aan één of beide voeten. De ernst en de aard van de misvorming verschilt per kind. Lichte afwijkingen zijn over het algemeen goed te corrigeren met behulp van een eenvoudige spalk. Soms wordt dit later gevolgd door een operatie. Ernstige afwijkingen laten zich moeilijk corrigeren omdat de kuitspieren klein en slecht ontwikkeld zijn.

Diagnostiek
De diagnose klompvoetjes kan gesteld worden op grond van hierboven genoemde kenmerken. Als er sprake is van twee klompvoeten kan er meer aan de hand zijn. Dan wordt de pasgeborene verder onderzocht op afwijkingen aan zenuwen en spieren.

Oorzaken
• erfelijk: ouders met klompvoet hebben een aanzienlijk grotere kans op een kind met klompvoet.
• aangeboren: mogelijk afwijkende ligging van de voet van de foetus tijdens de zwangerschap. Dit is meestal de oorzaak van een klompvoetje.
• spier- of zenuwaandoening, dit komt soms voor bij een klompvoetje.

Epidemiologie
Een klompvoetje is een aangeboren afwijking, die bij 1 op de 800 pasgeborenen voorkomt. Dat houdt in, dat er per jaar in Nederland ca. 190 á 200 kinderen met klompvoetjes worden geboren, tweemaal zoveel jongens als meisjes en jongens hebben vaker twee klompvoetjes. Wanneer ouder en kind een klompvoet hebben is de kans bij het volgende kind 25%. Hebben ouders een zoon met een klompvoet dan is de kans op een klompvoet bij de geboorte van de volgende zoon 1:40. Hebben ouders een dochter met klompvoet, dan is de kans op een klompvoet bij de geboorte van de volgende zoon 1:16 en bij de geboorte van de volgende dochter 1:40.

Behandeling
Hoe een klompvoetje wordt behandeld, hangt af van de stijfheid en de mate van eventuele misvorming van het gewricht. In alle gevallen worden klompvoeten behandeld met “redressietechnieken”, dwz methoden om de voet geleidelijk aan in de goede stand te duwen, zonder te forceren. Dat gebeurt vaak met gips, maar kan ook met tape en massage. Een lichte afwijking is dus met fysiotherapie te corrigeren. Hierbij worden het gewricht en de spieren opgerekt. Bij echte misvormingen is opereren meestal noodzakelijk.

De behandeling begint meteen in de eerste week na de geboorte. De voet wordt een keer per week door een therapeut bewogen en wordt tussen de behandelingen door met gips, een spalk of verband in positie gehouden. Het been wordt gespalkt met de knie in een hoek van 90 graden zodat het kind de voet niet kan optrekken. Als de afwijking op deze manier na drie maanden niet is verbeterd, wat te zien is aan de hand van speciale röntgenfoto’s (zogenaamde klompvoetserie), kan een operatie nodig zijn. Meestal volstaat een kleine operatieve ingreep in de vorm van een verlenging van de achillespees. De meeste chirurgen wachten echter liever tot het kind zes maanden oud is. Als het kind ook andere handicaps heeft en het onduidelijk is of het ooit in staat zal zijn om te lopen, kan de operatie nog langer uitgesteld worden.
Na de operatie volgt weer enige weken gips, tot het kindje zelf zijn voetje omhoog en opzij kan draaien. Tot gemiddeld 3 á 4 jaar worden de voetjes ingespalkt; in de begintijd dag en nacht. Vanaf dat het kindje gaat staan en lopen hoeft het alleen nog met slapen en eventueel in combinatie met aangepaste schoentjes voor op de dag.
De mogelijkheid bestaat dat de klompvoet, na aanvankelijke correctie, toch terugkomt. Daarom is het van belang om het kind regelmatig te laten onderzoeken zolang het nog in de groei is. De skeletgroei eindigt tussen het zestiende en achttiende levensjaar.

Lichtere vormen van klompvoeten kunnen goed en blijvend verholpen worden. Als de diagnose vroeg is gesteld en onmiddellijk na de geboorte wordt begonnen met de behandeling, is er geen blijvende functionele schade te verwachten.
In extreme gevallen kunnen de misvormingverschijnselen terugkomen en wordt opereren alsnog noodzakelijk. Veel artsen proberen te vermijden om kinderen onder de vijf jaar te opereren.

Behandeling van de fysiotherapeut
Bij een lichte afwijking van een klompvoetje bestaat de behandeling van een fysiotherapeut uit het oprekken van de kuitspieren en mobiliseren van het enkel gewricht.
Ook na een operatie kan er fysiotherapie nodig zijn; de behandeling is dan vooral gericht op het lopen, en het stimuleren daarvan.

Ook kan er fysiotherapie nodig zijn als het kindje wat ouder is, omdat er dan nog problemen kunnen zijn met het lopen. De fysiotherapeut stimuleert dan het lopen en het aanleren van een optimaal looppatroon.

Voor meer uitgebreide informatie verwijzen we u door naar:
http://www.klompvoet.nl